Feature

Hans Wiegel (1941-2025): meester van het politieke spel

Hij genoot van het politieke spel en de publiciteit, had humor en was geliefd in de polder. Maar een grote inhoudelijke bijdrage aan het liberalisme of beleid heeft VVD-coryfee Hans Wiegel niet geleverd.

Hans Wiegel was, zei hij zelf half-ironisch, ‘de beste premier die Nederland nooit heeft gehad’. Vanaf zijn voorzitterschap van de JOVD in 1965 was hij tientallen jaren een factor in de landspolitiek. Binnenlandse politiek was ook het enige dat hem interesseerde. ‘Hij heeft geen hobby’s,’ zei zijn dochter Marieke.

Wiegels wapenfeiten zijn gezien zijn lange carrière nogal mager. Zijn grootste prestatie is dat hij de VVD aantrekkelijker maakte voor de middenklasse. Verder maakte Wiegel zijn toegang tot de macht te gelde. En zocht hij het plezier. ‘We hebben wat gelachen!’

De meeste indruk maakte hij niet als politicus maar privé. De waardigheid waarmee hij de dood van zijn achtereenvolgende vrouwen Jacqueline (Pien) en Marianne verwerkte, zonder zelfbeklag, en de wijze waarop hij zichzelf bijeenraapte en levenslust behield, was indrukwekkend. ‘Na de dood van beiden heb ik in stilte gebeden: help me hier doorheen.’

Hans Wiegel stommelde wat in de keuken van zijn huis bij Heeg, Friesland. Filterkoffie zette hij, van Douwe Egberts uiteraard. Eenmaal aan tafel in de zitkamer, met uitzicht over de Schuttelpoel, ging de vlam in een Olifant-sigaar, lichtten twee pretogen op en rolde de ene na de andere anekdote over tafel.

Het was 2013,  de verslaggever van EW (toen nog Elsevier Weekblad) zocht Wiegel thuis op. Wiegel verheugde zich op de middag en avond, als een student-chauffeur hem met zijn Skoda naar landgoed Lauswolt in Beetsterzwaag zou rijden voor de bijeenkomst van de Heeren Zeventien, een club Friese of aan Friesland verbonden notabelen – louter mannen. Door Wiegel opgericht toen hij daar van 1982 tot en met 1994 commissaris van de (toen nog) Koningin was. ‘De schaduwmacht,’ zei Wiegel – zoals altijd half-spottend. ‘Af en toe springt er iemand op van tafel en zet het Fries volkslied in. Een dolle boel.’

De Heeren Zeventien, genoemd naar het machtige bestuur van de VOC, was een gezelschap waarin Wiegel zich thuis voelde. Heren die tafelen, drinken, zingen en onderwijl het land besturen zonder zichzelf daarbij financieel te vergeten. Te veel invloed van burgers, Wiegel was daar tegen. Hij vond het bijvoorbeeld maar niets dat vertrouwenscommissies van de Provinciale Staten en gemeenteraden iets te zeggen hadden over de aanstelling van commissarissen en burgemeesters. Referenda? Als Eerste Kamerlid blokkeerde hij met zijn ‘tegen’ de invoering ervan.

Een elitebestuur dat op de winkel past, zonder ambities. Dat was hoe zijn conservatieve leermeester Harm van Riel het hem had aangereikt, en dat was waaraan Wiegel trouw bleef.

Hoe Hans Wiegel commissaris in Friesland werd

‘Weet u hoe ik commissaris in Friesland ben geworden,’ vroeg Wiegel retorisch aan de EW-verslaggever. ‘Mijn voorganger was Hedzer Rijpstra. Ik was toen minister. Dan gingen we varen met mijn vrouw op het Statenjacht. Hij zei: “Jij moet mij opvolgen als ik met vervroegd pensioen ga.” Dus ik neem in 1981 afscheid als minister en had een gesprek met de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Ed van Thijn. In Le Bistroquet in Den Haag. Dan was het altijd zo van: “Kan ik nog iets voor je doen of zo?” Ik zei: “Nou, misschien. Ik weet het nog niet zeker. Maar mocht Rijpstra eerder met pensioen gaan, dan denk ik wel dat ik belangstelling heb.”

‘Goed, ruim een half jaar later neemt Rijpstra afscheid en Van Thijn belt mij op. En zegt: “Goh, hoe staat het?” Ik zei: “Ik doe het.” Hij zei: “Dan moet je naar de vertrouwenscommissie.” Ik zei: “Daar begin ik niet aan. Als je me de beste vindt, neem je me, en anders een ander.” De Friese vertrouwenscommissie komt bij de minister en heeft een kandidaat.

‘De minister zei: “Er is ook een zware kandidaat van liberale huize die wellicht geïnteresseerd is.” Terug op het station in Leeuwarden werd daar omgeroepen dat ik benoemd was. Zo ging dat. Dat gaf toen een reboelje – oproer, rel – in Friesland, zoals ze dat hier noemen.

hans wiegel vvd 24
Hans Wiegel. (Foto: ANP)

‘Maar de Leeuwarder Courant – waarmee ik altijd goede relaties had gehad, zowel met hoofdredacteur Eddy Evenhuis als de beroemde Laurens ten Cate, goede vriend van me – schreef: die man kan er ook niets aan doen dat hij geen Fries is, heeft grote ervaring, dus laten we blij zijn. Dus toen is het vanzelf goed gekomen. Dat was een totaal ander systeem, hè.’

Wiegel werd op 16 juli 1941 geboren in Amsterdam. Vader Wilhelm (1913-1989) was meubelmaker, moeder Sofie (geboren: Smolenaars) bestierde het huishouden. Meteen na de Tweede Wereldoorlog begon Wiegel senior voor zichzelf, aan de Bloemgracht 69 in de Jordaan, als aannemer en interieurinrichter. Wiegel junior, die gezelschap had gekregen van broertje Eduard (Ed), ging naar de Potgieterschool aan het Bilderdijkpark.

Hij herinnerde zich dat in het laatste jaar van de lagere school meester Stevens langskwam en zei: ‘Uw zoon moet naar het gymnasium, dat kan-ie.’ ‘Mijn ouders vonden hbs al heel hoog, maar als de meester het zegt, dan moet het gebeuren.’

Wiegel was niet een geziene figuur onder klasgenoten. Hij had een andere tongval, Amsterdams.

Wiegel zou naar het Barlaeus gaan, maar zijn ouders verhuisden in 1953 naar Laren, in het Gooi. ‘Ongetwijfeld ook om te laten zien hoe goed hij het had gedaan,’ zei Wiegel over zijn vader, wiens onderneming in de wederopbouwjaren profijtelijk bleek. Moeder Sofie zei in 2007 in het televisieprogramma Hoge bomen over de verhuizing van het Amsterdamse arbeiders- en later ondernemersgezin met wortels in volksbuurt de Jordaan: ‘Dan kom je in een ander milieu, in andere gezinnen.’

Over de invloed van zijn familie zei Wiegel in een zelfportret voor HP/De Tijd: ‘Ik ben een perfecte mix van alle vier mijn grootouders. Mijn ene grootvader hield van uiterlijk vertoon, mijn andere grootvader was verlegen. Mijn ene grootmoeder was gezellig en geestig, mijn andere grootmoeder gesloten en hard voor zichzelf.’

De vroege jaren van Hans Wiegel: Jordaan, gymnasium, Gooi

De verlegen kant manifesteerde zich bij Wiegel toen hij tiener was, in het Gooi. Hij was als Amsterdamse jongen een buitenbeentje. Wiegel fietste dagelijks van het ouderlijk huis aan de Steffenskamp in Laren naar het Gemeentelijk Gymnasium in Hilversum. EW-journalist Rik Kuethe (1942-2020) zat bij Wiegel in de klas en herinnerde zich later:

‘Wiegel was niet een geziene figuur onder klasgenoten. Hij had een andere tongval, Amsterdams. Hans Wiegel fietste met zijn Fongers met van die houten blokken op de pedalen naar school, ik woonde in Blaricum en dan fietsten we vanaf daar samen. Wiegel was van lagere stand, maar er was niet sprake van uitsluiting. Hij had iets nurks, iets stuurs, was intelligent en had dat ook in de gaten. Ik vind hem een voorbeeld van iemand die door succes aardiger is geworden, meestal is het andersom.’

In 1959 slaagde Wiegel voor gymnasium-bèta. Hij begon met een rechtenstudie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘De roodste universiteit in de roodste stad,’ zo zei hij terugkijkend met plezier. Na een paar maanden stapte hij over naar politieke wetenschappen. Vooral onder invloed van Pieter Oud, die in 1946 een van de medeoprichters was van de PvdA. Toen die partij linksaf sloeg, richtte Oud in 1948 met Dirk Stikker de VVD op.

Bij toeval belandde Wiegel op een VVD-bijeenkomst in Rotterdam waar de partij de grootste verkiezingsoverwinning tot dan toe vierde. Onder de indruk van Oud koos Wiegel voor de politiek, voor de VVD. Waarom? ‘Vooral de mensen spraken me enorm aan. Het gaat in de politiek tenslotte niet alleen om de ideeën,’ zo tekende journalist Robbert Ammerlaan in 1970 op uit Wiegels mond.

Daarmee gaf Wiegel al vroeg en eerlijk aan waar zijn prioriteit lag. Al reageerde hij vinnig toen hem verweten werd een nihilist te zijn. ‘Dat is een aantasting van mijn integriteit die nergens op slaat. Ik houd er domweg niet van om met mijn emoties en mijn idealen op een dienblaadje door de politieke etalage te wandelen.’

In 1960 werd hij lid van de JOVD, de jongerenafdeling. Wiegel was al gauw penningmeester van de afdeling ’t Gooi, schreef in clubblad De Driemaster en werd in 1965 voorzitter van het landelijke bestuur. Kuethe, ook JOVD-lid: ‘Dat was voor de meesten spielerei, maar voor Hans Wiegel dodelijke ernst.’ Die positie bracht hem nationale bekendheid.

Hans Gruijters stapte in 1966 met andere jonge talenten uit de VVD en richtte met Hans van Mierlo D’66 (nu: D66) op. Enigszins verontrust over het weglopen van jonge talenten zette de partijtop bestaande uit Molly Geertsema, Harm van Riel, Edzo Toxopeus en Henk Korthals Altes Wiegel gauw op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1967. Hij werd verkozen en was tijdens zijn beëdiging op 18 april met 25 jaar het jongste Kamerlid tot dan. Door zijn – zeker in die tijd – politieke bliksemcarrière, maakte Wiegel zijn studie niet af.

Onder fractievoorzitter en leermeester Toxopeus kreeg Wiegel vleugels. Hij was charmant, goed gekleed, reed het hele land door om VVD’ers toe te spreken en was vlug van geest, meestal op een grappige manier. ‘Dat alerte heb ik van mijn vader,’ zei Wiegel in Ons Amsterdam.

Als jochie vergezelde hij eens zijn vader, die met de beruchte vastgoedhandelaar Maup Caransa onderhandelde over de herinrichting van het Doelenhotel. Wiegel: ‘Caransa pingelde natuurlijk. Mijn vader dacht: op die manier verdien ik niets aan de verbouwing. Dan gooi ik maar een extra centje boven op de tapijten en gordijnen die ik moet leveren. Maar Caransa, ook niet gek, zei: “Wiegel, ik maak het je gemakkelijk. Jij maakt de bar en ik zorg zelf voor de tapijten en de gordijnen.” Mijn vader antwoordde: “Dat is goed, mijnheer Caransa. Maar als het klaar is, dan komen wij bij u eten in de zaak en nemen onze eigen spinazie mee.” Waarop Caransa zei: “Goed, lever alles maar.”’

Hans Wiegel en zijn opkomst binnen de VVD

Zo vader, zo zoon. Wiegel meldde zich in 1976 als lijsttrekker van de VVD op campagne in het rode Nijmegen. Leden van een ‘Kommunistiese’ actiegroep in de zaal riepen net na Wiegels opkomst: ‘Wiegel, hondenlul.’ Een soevereine Wiegel wachtte een enkel moment, de spanning opbouwend naar wat hij ging zeggen, en reageerde toen. ‘Mijnheer de voorzitter, wil degene die “hondenlul” riep even opstaan? Dan zeg ik dat het leuk is dat de heren zich even voorstelden. Mijn naam is zoals bekend Wiegel.’

Journalist Ammerlaan noteerde in 1970 dat Wiegel na partijcongressen een populair danspartner is en ‘moeders van meisjes in de huwbare leeftijd de vrijgezel uitnodigen eens te komen logeren’. De verlegen Wiegel is evenwel geen rokkenjager. Vriend Pieter van Veen vertelde in 2007 op televisie: ‘Ik kwam veel thuis in huize Frederiks. Hans vond dat een prettig gezin en ging zo ook om met de zusjes Jacqueline en Marianne. Hij vertelde me: “Ik vind ze allebeide heel aardig.” Uiteindelijk heeft hij Jacqueline gekozen.’

hans wiegel mark rutte vvd
Mark Rutte en Hans Wiegel. (Foto: Getty Images)

De verlegen Wiegel was 31 jaar toen hij op 1 juni 1973 in Hoogeveen trouwde met Jacqueline. Ze kregen twee kinderen, Eric en Marieke. In 1980, toen hun kinderen 5 en 3 jaar waren, verongelukte Jacqueline op 26-jarige leeftijd in Veenendaal met de auto. Jacquelines zus Marianne assisteerde Hans Wiegel in deze periode en werd al gauw mevrouw Wiegel.

Wiegels vriend Klaas Weide zei in de Volkskrant: ‘Ze zijn van elkaar gaan houden en dat vormde de basis voor een gelukkige toekomst. Ik heb ze in het diepste geheim getrouwd in het gemeentehuis van Haren. Marianne is een lieve aanhankelijke vrouw. Anders dan haar zus is ze minder betrokken bij de politiek. Ze is als een moeder voor de kinderen.’ Wiegels dochter Marieke: ‘Voor ons als kinderen was dat het beste.’

Edzo Toxopeus had zijn oogappel Wiegel toen al gelanceerd als fractievoorzitter van oppositiepartij VVD. Al in 1968 had Toxopeus Wiegel bij een biertje in het ledenrestaurant van de Tweede Kamer toevertrouwd dat hij in 1971 zijn opvolger moest worden. Zo gebeurde het.

Wiegel was geen politieke scherpslijper, maar kreeg met zijn humor en nuchtere blik politiek flink kleur op de wangen door de dominantie destijds van het humorloze en utopische gedram van de gereformeerde socialist Joop den Uyl (PvdA). In de verkiezingscampagne van 1972 smeerde Den Uyl volgens Wiegel kiezers ‘stroop om de mond’ met onbetaalbare beloften. Fameus is het verkiezingsdebat waarin Wiegel Den Uyl naast hem aanwijst en zegt: ‘Sinterklaas bestaat, daar zit hij.’

Wiegels woorden bleken profetisch. Den Uyl verhoogde de belastingen, kreeg gratis geld in handen dankzij de aardgasbel in Groningen en kwam nog geld tekort voor zijn socialistische plannen. Het duurde tot en met de jaren negentig voordat Nederland daarvan enigszins was hersteld.

Onder Wiegels leiding won de VVD in 1972 al zes zetels en kwam uit op 16, in 1977 kwamen daar nog eens een half miljoen stemmen (1,5 miljoen in totaal) en zes zetels bij. ‘De mensen in het land,’ zoals Wiegel dat zei, hadden genoeg van de desastreuze socialistische experimenten.

Politiek als toneel: het scherpe spel van Hans Wiegel

Dat was niet per se waar. Premier Den Uyl leidde de PvdA van 43 naar 53 zetels. Maar KVP’er en minister van Justitie Dries van Agt had vijf jaar in een coalitie onder betweter Den Uyl gediend en had er schoon genoeg van. Als lijsttrekker van het nieuw gevormde CDA (KVP/CHU/ARP) onderhandelde hij acht maanden vruchteloos met Den Uyl.

Wiegel, die geen zin had om nog eens vier jaar oppositieleider te zijn, verleidde Van Agt tot een CDA-VVD-coalitie. Van Agt zei tegen EW: ‘Hans en ik waren er binnen twee weken uit. Hij zei: “Dries, het maakt niet uit wat wij nu afspreken en op papier zetten. Over een jaar ziet de wereld er weer heel anders uit.” Wat een verademing!’

Als eerste politicus richtte Wiegel zich rechtstreeks tot burgers door, tot ergernis van televisiepresentatoren, ín de camera te kijken. Hij gebruikte media altijd om de band met ‘de mensen in het land’ op te bouwen en vast te houden. Zijn machtsbasis ontleende hij aan de vaardigheid ermee te schermen dat hij wist wat de mensen wilden. Hij wierp zich op als hun spreekbuis, was de zelfbenoemde stem des volks.

Mensen keken tegen hem op.

Bijna zijn hele leven woonde Wiegel in het overwegend protestantse Friesland en Drenthe. De grote trouw aan het gezag in het noorden – een gevolg van eeuwen in meer of mindere mate zelfbestuur – paste Wiegel. Mensen keken tegen hem op. ‘Toen ik terugkwam naar Oudega, zeiden de mensen: “De commissaris is terug.” Dat vind ik mooi. De mensen hier hebben stijl en zijn zonder poespas.’

Maar politiek kon hij het veel beter vinden met katholieken zoals mede-sigaarroker Van Agt. In 2012 zei Wiegel tegen priester Antoine Bodar: ‘Sommige mensen kunnen zo uitstralen dat ze de waarheid in pacht hebben. Ik heb geregeerd met het CDA en daar zag je ook op dit punt verschil tussen katholieken en protestanten. De eersten zeiden nooit dat je dit of dat moest vinden, staken zichzelf niet zo omhoog. Sommige protestanten deden dat wel. Ik zal geen namen noemen, want dat is niet aardig.’

Premier Van Agt en Wiegel als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken speelden overigens weinig klaar. Linkse ‘dissidenten’ in het CDA weigerden bezuinigingen te accepteren. Het begrotingstekort liep op van 3,8 naar 9,4 procent, de collectieve uitgaven stegen van 62,5 naar 72,4 procent van het nationaal inkomen. Ter vergelijking, in 2018 was dat 38 procent. ‘Wiegel hield het raam open en Van Agt gooide het geld naar buiten,’ zo typeerde PvdA-coryfee Marcel van Dam het duo.

Minister van Financiën Frans Andriessen, nota bene van het CDA, trad gefrustreerd af vanwege het uitblijven van bezuinigingen. Ed Nijpels, later VVD-fractievoorzitter, minister en ook commissaris in Friesland zegt: ‘Wiegel vertelde me: “Ik pas op de winkel.” En daar was hij trots op.’

Het was inderdaad precies wat Van Agt en Wiegel deden. De leden van het kabinet kwamen jaarlijks samen en feliciteerden zichzelf dan met hun ‘succes’ dat er vooral uit bestond dat ze het vier jaar volhielden. Wiegel was niet zo zeer inhoudelijk geïnteresseerd als wel een liefhebber van het politieke spel. Hij vertelde tegen EW: ‘Toen ik voorzitter was van de zorgverzekeraars vroeg ik mijn medewerker in de auto op weg naar een onderhandeling: “Wat willen wij, wat wil de ander en waar willen we minimaal uitkomen?”’

Door tijdens zo’n onderhandeling met kwinkslagen en warmte een prettige sfeer te creëren, kon Wiegel vlot overeenstemming bereiken binnen de marges die zijn medewerker had aangegeven. Die compromisbereidheid maakte hem in de polder geliefd. Geen man van gedoe.

Hans Wiegel verslaat Den Uyl – en wint de kiezers

In 1981 boog Van Agt voor linkse druk uit zijn partij en ging als premier met Den Uyl onder zich regeren. De VVD verloor twee zetels. Wiegel had geen zin in de oppositiebanken en vertrok met zijn gezin naar Friesland, waar hij als jong Kamerlid al een woonboerderij had gekocht. Hij werd er commissaris van de Koningin.

De stap naar Friesland was ingegeven door het overlijden van zijn eerste vrouw in 1980 en de dood dat jaar van leermeester Harm van Riel en de door Wiegel geliefde VVD-coryfee Haya van Someren. Na vijftien jaar Den Haag en zo veel persoonlijk leed, liep de emmer over, zo bleek in een debat op televisie in 1981 met Den Uyl. Door een vraag uit het publiek werd Wiegel geconfronteerd met het verlies van zijn vrouw. Hij barstte in snikken uit.

De man die zoals zijn grootmoeder ‘hard was voor zichzelf, gesloten en niet met zijn emoties te koop liep’ verloor de controle, iets wat hem zelden gebeurde. Uit respect – zo ging dat toen nog – brak de AVRO de rechtstreekse uitzending af, de opnames zijn nooit teruggevonden. Alleen de foto’s zijn er nog: Den Uyl troostte zijn grootste criticus.

De man die zoals zijn grootmoeder ‘hard was voor zichzelf, gesloten en niet met zijn emoties te koop liep’ verloor de controle, iets wat hem zelden gebeurde.

Wiegel kondigde aan niet ‘het orakel van Ljouwert’ te worden. Iets wat hij juist wel werd. Vanuit Leeuwarden en Giekerk – waar hij woonde – bemoeide hij zich permanent met de Haagse politiek en ondermijnde de ene na de andere VVD-leider, door journalisten en ontevreden partijgenoten in Leeuwarden uit te nodigen en hen met pittige citaten dan wel hernieuwde strijdlust terug te sturen naar Den Haag.

Onderwijl liet Wiegel constant een terugkeer van zichzelf naar Den Haag boven de markt hangen. Eerste slachtoffer was Ed Nijpels, door Wiegel zelf aangesteld als zijn opvolger. In 1986 voelde Nijpels zich zelfs genoodzaakt Wiegel te vragen tijdelijk minister van Binnenlandse Zaken te worden onder premier Ruud Lubbers (CDA) na het overlijden van VVD’er Koos Rietkerk.

Wiegel wilde wel, mits hij daarna terug kon keren naar Friesland. De Friese Provinciale Staten eisten evenwel dat Wiegel bij een vertrek zijn commissarisschap voorgoed zou neerleggen. Vooral het machtige CDA in Friesland deed zich gelden, volgens kwade tongen aangemoedigd door Lubbers, die Wiegel als concurrent zag en hem ver van Den Haag wilde houden.

Nijpels’ opvolger Joris Voorhoeve kreeg ook met Wiegels regeren-over-zijn-graf-stijl te maken. Voorhoeve, zei Wiegel, ‘die ken ik alleen van televisie’. Daarmee het lot van de weinig charismatische VVD-leider voortijdig bezegelend.

hans wiegel vvd 23
Hans Wiegel. (Foto: ANP)

Maar Wiegels invloed was tanende. Op een partijcongres in Zwolle rebelleerden leden tegen het partijbestuur en daarvan was Wiegel niet gediend. Hij wierp zijn gewicht in de strijd ten bate van het partijbestuur. Het volk hoort de elite te volgen, vond Wiegel. Maar de tijd was veranderd en hij werd weggejoeld. Met de staart tussen de benen vertrok hij naar Friesland. Het was op datzelfde congres dat Frits Bolkestein wél indruk maakte, en toen die in 1990 fractievoorzitter werd, stond Wiegel buitenspel.

Bolkestein bleek van een intellectueel en verbaal kaliber waar Wiegel niet tegenop kon. Hij agendeerde immigratie, integratie, islam, de Europese Unie en nog wat essentiële thema’s die tot op de dag van vandaag domineren. Ayaan Hirsi Ali legde in 2005 in NRC Handelsblad de vinger op de zere plek: ‘Behalve enkele bon mots hoor ik zo weinig van u.’ Dat was pijnlijk raak én een overschatting van Wiegel. Hij had behalve bon mots niet zoveel te melden.

Van oppositie naar macht: het CDA en Wiegel vinden elkaar

Als commissaris in Friesland, naar eigen zeggen een deeltijdbaan, had Wiegel tijd genoeg om eens wat gedachten op papier te zetten, maar hij was meer geïnteresseerd in geld verdienen. Hij nam de ene na de andere nevenfunctie aan, meestal voor brancheorganisaties voor wie hij goedbetaald lobbyde in Den Haag. Wiegel was niet de enige maar wel de meest enthousiaste bijverdiener en leerde een hele generatie politici hoe zij een politiek ambt konden combineren met verkoop van hun toegang tot de macht.

Toen Wiegel in 1994 het commissarisschap neerlegde, mocht partijgenoot Loek Hermans het overnemen. En hij werd weer opgevolgd door die andere VVD’er, Nijpels. Commissaris zijn, zeker in Friesland, werd een soort overerfelijke VVD-baan voor oud-ministers die wilden uitrusten en hun Haagse netwerk voor zichzelf te gelde wilden maken.

hans wiegel 1991 vvd
Hans Wiegel. (Foto: Getty Images)

Deze praktijk liep zo uit de hand, in bijna alle provincies, dat Carla Joosten dit in 2005 in EW aankaartte met het artikel ‘De grootverdieners van het provinciehuis’. Daarop dwongen bijna alle Provinciale Staten ‘hun’ commissaris te stoppen met het vullen van de eigen bankrekening en hun tijd voor de provincie te gebruiken. Wiegel zelf vond het verkopen van toegang tot de macht allerminst verwerpelijk en zei in 2013 in EW: ‘Misschien speelde afgunst een rol.’

In 1995 verzekerde Wiegel zich van een van de prettiger betaalde Haagse lobbybanen. Als voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland verdiende hij 160.000 euro voor drie dagen werk, beter betaald dan de minister-president. Hij hield die baan tot en met 2012. Maar daarnaast had hij nog vele andere betaalde lobby’s lopen. Om dicht bij het vuur te blijven, liet hij zich dat jaar in de Eerste Kamer kiezen.

Kok bood na de Nacht van Wiegel het ontslag van de regering aan, maar na een paar weken crisis ging zijn kabinet toch door.

Daar baarde hij in 1999 opzien door tegen een grondwetswijziging te stemmen waarmee een correctief referendum mogelijk zou worden, een wens van regeringspartij D66. Het was een afspraak in het Regeerakkoord tussen PvdA, VVD en D66. Door grote druk van VVD-leider Hans Dijkstal en premier Wim Kok (PvdA) draaiden vier andere twijfelende senatoren van ‘nee’ naar ‘ja’, maar Wiegel niet. Dat bleek beslissend. Directe invloed van de mensen in het land op de politiek, het was Wiegel een gruwel. Na de Nacht van Wiegel bood Kok het ontslag van de regering aan, maar na een paar weken crisis ging zijn kabinet toch door.

Jaren later meldde Wiegel dat Pim Fortuyn hem had gevraagd Wim Kok in 2002 op te volgen als premier in een kabinet met de VVD en Fortuyns LPF. Fortuyn zou zijn fractie dan in de Tweede Kamer blijven leiden. De moord op Fortuyn en de verkiezingsuitslag waardoor het CDA onder Jan Peter Balkenende de grootste werd, leidden tot een andere uitkomst.

Wiegel bleef lobbyist én het orakel dat ervan genoot onrust te stoken in de VVD. Het VVD-erelid wilde een factor blijven, een speler aan tafel – van het spel waarvan hij zo genoot. Zeker op afstand. Hij was dol op het geven van lezingen en interviews om zo gehoord te worden. Verder was hij vooral graag thuis en las daar veel, kranten en boeken. Hij had naar eigen zeggen drie vrienden en dat was genoeg, aan recepties had hij een hekel. ‘Hij was huiselijk,’ zegt dochter Marieke.

In 2005 trof hem het ongelooflijke ongeluk dat ook zijn vrouw Marianne (53) overleed. Ze kwam net als haar zus, Wiegels eerste vrouw, Jacqueline om door een auto-ongeluk, vlak bij hun huis in Diever, Drenthe. Met bewonderenswaardige kracht pakte hij de draad weer op. ‘Ik heb heel wat meegemaakt in mijn leven, maar er zijn mensen die ergere dingen meemaken,’ zei hij zonder zelfbeklag.

Een jaar later verhuisde Wiegel naar Heeze in Noord-Brabant, om te gaan samenwonen met een oude bekende die hij toevallig bij een lezing bij Philips in Eindhoven tegen het lijf liep, Madelon Spoor – loopbaancoach en kunstenares. Na vier jaar strandde de relatie en ging Wiegel terug naar het noorden, weer naar zijn geliefde Friesland.

Waarom Hans Wiegel geen hervormer was, maar een strateeg

Wiegel raakte in die jaren uitgespeeld. Hij steunde Rita Verdonk in de strijd met Mark Rutte om het partijleiderschap van de VVD. Toen Rutte won, probeerde hij hem te ondermijnen, net zoals hij met Nijpels en Voorhoeve had gedaan. Onder meer door te zeggen dat de VVD opgeheven zou moeten worden en opgaan in een brede rechtse partij met ex-VVD’ers Geert Wilders en Rita Verdonk.

Rutte maakte de VVD in 2010 evenwel de grootste partij, en werd de eerste liberale premier in honderd jaar. Verdonk werd afgeserveerd en Wilders buiten de macht gemanoeuvreerd. Wiegel werd de man uit het ‘land van ooit’, zoals Hirsi Ali eerder al constateerde.

Al slaagde het orakel erin Rutte via een campagne in huisorgaan De Telegraaf een nederlaag toe te brengen, toen die met PvdA-leider Diederik Samsom in 2012 een kabinet smeedde dat een inkomensafhankelijke zorgpremie wilde invoeren – een financiële aderlating voor middenklasse- en hogere middenklasse-gezinnen.

Rutte boog voor Wiegel en moest met hangende pootjes opnieuw gaan onderhandelen met Samsom over een manier om beter verdienenden meer belasting te laten betalen. Wiegel bleek een beter gevoel te hebben voor ‘de mensen in het land’ en de opvattingen binnen de VVD dan de partijleider en premier. Het was een van de pijlers van zijn succes: aanvoelen wat leeft onder de mensen en dat kernachtig samenvatten.

Met genoegen dacht Wiegel aan dat land van ooit terug. ‘Het was een heerlijke tijd voor mij,’ zei hij terugblikkend in EW. De laatste jaren meldde hij zich weer nadrukkelijker aan het front, met een column in De Telegraaf (sinds 2017), en als geregelde gast bij omroep WNL liet hij zich weer vrolijk en snedig uit over de politiek. Ook bleef hij met veel genoegen formateur van provincie- en gemeentebesturen.

Zo smeedde Wiegel in 2015 in Noord-Brabant een coalitie met de SP en voor het eerst zonder het CDA. In 2019 probeerde hij in Zuid-Holland – vergeefs – een college van FVD, VVD, CDA en ChristenUnie/SGP aan de macht te helpen. Het spel, en uiteindelijk als heren in een vrolijke sfeer tot een vergelijk komen – daar genoot hij van, en hij kon het als geen ander.

Donderdag 1 augustus 2019 werd Wiegel thuis in Friesland getroffen door een licht herseninfarct. Hij viel en verbleef daarna in een ziekenhuis en revalidatiecentrum. Maandag 19 mei 2025 overleed hij, 83 jaar oud.

OSZAR »